Laatste wijziging | 21.02.2024 |
Een goede bedrading is belangrijk en dat is niet omdat het er mooi moet uitzien.
Bedrading moet deugelijk, veilig, overzichtelijk en correct aangelegd worden.
Bovendien maakt een juiste en goede bedrading de modelbaan ook betrouwbaar.
Over het algemeen wordt hier (te) makkelijk over gedacht en kan vervelende gevolgen hebben.
Bij een (onbedoelde) kortsluiting kan er zelf brand ontstaan indien de zaak niet deugelijk wordt aangelegd.
Daarnaast wil je niet telkens onder de baan duiken om storingen op te sporen en te verhelpen.
Dit is niet alleen vervelend, maar kost ook onnodig veel tijd.
Daarnaast speelt de energie voorziening ook een belangrijke rol, hierover later meer.
Om de bedrading juist uit te voeren, moet je hierover goed nadenken en een goede planning maken.
Het lijkt in 1e instantie meer tijd te kosten, maar op de langere termijn win je daar enorm veel tijd mee.
Zo kun je voorkomen, dat je de bedrading moet wijzigen/aanpassen of verleggen, omdat bij de verdere bouw blijkt dat het toch anders moet.
Hoe het een en en het ander is gerealiseerd is bij Zolderspoor, volgt hier na.
Ook hier weer een keuze menu om zaken weer snel te kunnen terug vinden:
Positie van de bedrading.
Er zijn veel methodes om bedrading (of bekabelingen) aan te leggen en één van de uitdagingen is "waar leg ik al die draden neer".
Dan komt natuurlijk meteen de tweede vraag "hoe bundel ik de bedrading".
En dan is er iets waar veel modelspoorders aan voorbij gaan, schrijf je gemaakte verbindingen op.
Dit laatste voorkomst later veel ergenis als je een storing wil localiseren of een uitbreiding wil realiseren.
Als je de mogelijkheid hebt, geef dan elke verbinding een nummer of een code en breng deze aan op de draad, zodat je het in de praktijk weer snel kunt terug vinden.
Waar de bedrading moet worden geplaatst, is bij Zolderspoor geheel afhankelijk over welke laag je het hebt.
Zo is er bij de schauwsations ervoor gekozen om de bedrading aan de bovenzijde van de plaat te houden.
Zo blijft het toegangkelijk en kun je eenvoudiger eventuele aanpassingen uitvoeren.
Daarnaast is er onderscheid gemaakt tussen detectie en stroomvoerende draden van wissels en digitale signalen.
Deze zijn gescheide van elkaar aangebracht om zoveel mogelijk het oppikken van "stoorsignalen" tegen te gaan.
Het is frustrerend om later te concluderen dat er valse melding worden "gelezen" bij het automatisch rijden.
De gevolgen daarvan zijn totaal niet te voorspellen, maar dat het fout kan gaan is zeker.
Dit heeft wel het gevolg dat er verschillende "draadbomen" komen te liggen, maar als het netjes aanlegt is dit totaal geen probleem.
Bovendien helpt dit ook om de zaak overzichtelijk te houden en het eenvoudiger maakt om eventuele problemen op te sporen.
Bedrading bundelen.
Om de draden te bundelen, zijn er diverse mogelijkheden.
Zo kun je gebruik maken van kabelgoten, de K25 bijvoorbeeld(1), of kabelbinders(2), de z.g.n. tyraps.
Maar er zijn ook andere methode waarmee je de draden prima mee kan bundelen.
Ik heb gebruik gemaakt van plastic bindruggen (3).
Deze zijn in diverse diameters en kleuren verkrijgbaar.

Je kunt ze eenvoug vastzetten met een kleine schroef die je door de rug heen plaatst.
Zelf heb ik daarvoor de 3x16 kruiskop voor gebruikt, maar een 2,5x12 of 2,5x16 gaat ook prima.
Bij het plaatsen wel even op letten hoe deze openbuigen.

Je maakt het jezelf lastiger als dit aan de achterzijde zit.
Zelf gebruik ik nu de maten 8 en 12mm en de twee standaard kleuren zijn zwart en rood.
Hierbij worden alle schakel en voedingsdraden draden voor wissels e.d. in de zwarte geplaatst en alle detectie en digitale signaal draden in de rode.
Als later de verlichting en dergelijke wordt aangelegd doe ik dit in een afwijkende kleur.
Nu is het in sommige gevallen best lastig om deze boekbinders te plaatsen, zeker als dit korte stukken zijn.
Een mooi voorbeeld is bijvoorbeeld de bedrading die onder de rails doorgaan.
Hier heb ik ervoor gekozen om een strook uit het kurk onderbedding te snijden en zo de bedrading onder de rails door te voeren.
Eén van de voorbeelden vindt je op het schaduwstation, waar elk spoor zijn eigen DCC voeding krijgt.
Omdat de afstand relatief kort is, kunnen hier ook wat dunnere sraden worden gebruikt.

Aan de voorzijde van het schaduwstation wordt een z.g.n. PDB geplaatst (Power Distibution Block).
Hier wordt het DCC railsignaal verdeeld over verschillende aansluitingen.
De ingang van dit blok is aangesloten op een (dikke) DCC ringlijn.
Wordt vervolgd...