Ce6/8 "Krokodil"

1:1

krok

Ce6/8 "Krokodil"


De Ce 6/8II ( en later de Be 6/8II) zijn elektrische locomotieven van de SBB, die voornamelijk werden gebruikt voor goederenvervoer per spoor op de Gotthard en waren tot de jaren 1980 in bedrijf.
Zeven van de 52 gebouwde locomotieven zijn bewaard gebleven.
Door het ontwerp kreeg de Ce 6/8II samen met de later ontwikkelde Ce 6/8III bekendheid tot ver over de grenzen van Zwitserland en kreeg de bijnaam krokodil.
Soms wordt de term ook toegepast op locomotieven in andere landen van een vergelijkbaar ontwerp.
Deze elektrische locomotieven worden zo genoemd omdat ze lange "neuzen" aan elk uiteinde hebben die doen denken aan de snuit van een krokodil.
Deze bevatten de motoren en aandrijfassen, en zijn verbonden door een gelede midden sectie.
Het middelste gedeelte bevat de stroomafnemers, transformator en de cabine.


History....


Een prototype locomotief, SBB-CFF-FFS Ce 6/8 I nummer 14201, werd besteld in juni 1917. De productie "Krokodillen" van de serie SBB Ce 6/8 II en SBB Ce 6/8 III locomotieven van de SBB, de Zwitserse federale Spoorwegen, zijn gebouwd tussen 1919 en 1927.
Er zijn 33 exemplaren van type Ce 6/8 II en 18 exemplaren van het type Ce 6/8 III gebouwd, wat een totaal is van 51 locomotieven (exclusief het prototype).
Deze locomotieven werden ontwikkeld voor het trekken van zware goederentreinen op de steile pistes van de Gotthardbahn van Luzern naar Chiasso, met inbegrip van de Gotthard-tunnel.

De elektromotoren die op dat moment beschikbaar waren, moesten vanwege de flexibiliteit die nodig was in de krappe bochten op de Alpine routes en tunnels, vlak boven de assen gemonteerde worden.
Een gelede ontwerp, met twee aangedreven neus eenheden die overbrugd wordt met een draaibare middendeel met de cabines en de zware transformator, voldeed aan beide eisen en gaf daarnaast een uitstekende zicht en verhoogde de veiligheid van de machinist bij een botsing omdat de cabines op een veilige afstand van de neus waren gemonteerd.
De twee motoren die in elk neus unit waren geplaatst drijven een blinde as aan, die met zijdelingse stangen de aandrijving op de assen verzorgde.
Deze locomotieven, ook wel de 'Zwitserse Krokodil' of 'SBB Krokodil' genoemd, waren zeer succesvol en diende tot de jaren 1980.
Een aantal van deze historische locomotieven zijn bewaard gebleven waarvan er enkele nog steeds worden gebruikt.


Klasse Be 6/8


krok4
Tussen 1942 en 1947 werden dertien Ce 6/8 II types gemodificeerd met krachtigere motoren die een hogere topsnelheid mogelijk maakte en werden geclassificeerd als Be 6/8 II.
Door de nieuwe motoren was het verhogen van de blinde as en het complexe systeem van koppelstangen boven de assen noodzakelijk.
In 1956 werden alle achttien types Ce 6/8 III opgewaardeerd en werd klasse Be 6/8 III.

Inzet

Na de uitlevering in 1919 werden de locs ingezet op de route Bern-Thun-Spiez, omdat toen deze route de enige geëlektrificeerde verbinding van de SBB was.
De krokodillen reden onder een spanning van 7500V in plaats van de later gebruikelijke 15.000V.
Dit was in het begin nodig, omdat de verontreiniging van de isolatoren door stoomlocomotieven de hogere spanning niet toe liet.

Met de elektrificatie van de Gotthard-route vanaf oktober 1920, werden de krokodillen voornamelijk gebruikt in het Gotthard-verkeer.
Ze loste daar de stoomlocomotieven C 5/6 af, die nog maar net 3 tot 6 jaar in dienst waren.

Later zijn de krokodillen ingezet in heel Zwitserland voor het goederenvervoer.

Vanaf 1941 werden een aantal machines uitgebreid gerenoveerd.
Door de renovatie kon de snelheid van 65 km / h naar 75 km / h worden verhoogd.
Daarom werden de gerenoveerde locomotieven aangeduid met Be 6/8II en kregen ze 13-duizend nummers.

Na de Tweede Wereldoorlog en met de komst van de Ae 6/6, die vanaf dat moment ingezet werd voor de Gotthard, zijn de krokodillen steeds meer gebruikt in het vlakkere deel.
In de jaren 1970 en 1980 zijn ze voornamelijk actief gebruikt voor het transport van grind en suikerbieten maar werden ook ingezet voor rangeer diensten.

Buiten dienst

De eerste Ce 6/8II is in 1968 buiten dienst gesteld.
In de rangeerdienst waren de gemodificeerde krokodillen nog actief in de Rijn havens van Bazel tot 1986.

Zeven locomotieven zijn bewaard gebleven:

14253 SBB als historisch exemplaar
13254 in het Transport Museum in Luzern
13257 in Südbahnmuseum in Mürzzuschlag
14267 in het Technik Museum Speyer
14270 tot 15 januari 2013 Erstfeld als een gedenk teken. Deze loc is naar Zürich Oerlikon over gebracht en is onder een dak geplaatst.
14276 bij Club del San Gottardo
14282 in het Auto & Technik Museum Sinsheim

Technische gegevens

Ce 6/8 II
Be 6/8 II
krok1

Krokodil Ce 6/8 II
Nummering: 14251-14283
later 14266-142851
13251...3265
Aantal: 33 13
Fabrikant: SLM (mechanisch deel), MFO (elektrisch deel)
Bouwjaar(en): 1910-1922 Ombouw v.a. 1941
Buiten dienst: 1968 - 1986
As indeling: (1'C)(C'1)
Spoorbreedte: 1435mm (Normaalspoor)
Lengte over buffers: 19.400 mm 19.460 mm
Massa leeg: 128t 126t
Top snelheid: 65 km/u 75 km/u
Vermogen: 1650kW bij 35 km/u
(2240pK)
2700kW bij 45 km/u
(3600pK)
Duurvermogen: 1000kW bij 40 km/u
(1340pK)
1810kW bij 46,5 km/u
(2440pK)
Stroom systeem: 15 kV 16 2/3 Hz AC
Stroom voorziening: Bovenleiding
De Ce 6/8II 14260 werd in 1949 omgenummerd naar 14284,
de Ce 6/8II 14262 werd in 1949 omgenummerd naar 14285

Bron: Wikepedia.org


Keer terug