Dynamisch

geregeld schaduwstation
rijtuig

Dynamisch geregeld schaduwstation.

Laatste wijziging  |  03.06.2023

Als eerste komt natuurlijk de vraag "Wat is een dynamisch geregeld schaduwstation".

Bij een dynamisch regeling kunnen twee blokken samen dynamisch met de beschikbare lengte omgaan.
Beide blokken samen zijn bijvoorbeeld 500cm lang. In het eerste blok kan een trein van 370cm staan en in het tweede blok kan dan nog een trein van maximaal 130cm worden geplaatst.
Echter het kan ook zijn dat er in het eerste blok een trein kan staan van 200cm staat, dan blijft er voor het tweede blok nog ruimte over voor een trein van 300cm.
Bij een dynamisch regeling kan het besturingsprograma, in dit geval Koploper, zelf bepalen welke treinen qua lengte op één spoor passen.
Om te voorkomen dat de treinen direct achter elkaar staan en er een gevaar is voor aankoppelen van de twee treinen, kun je nog een veiligheidsmarge gebruiken.
Hierdoor kan er efficiënt worden omgegaan met de beschikbare ruimte. Deze optie is vooral interessant als er met veel verschillende treinlengtes wordt gereden.
Aangezien dit bij zolderspoor het geval is, is dit voor de schaduwstations een ideale oplossing.
Daarnaast is het, technisch gezien, ook nog eens eenvoudiger te realiseren.

Aan de hand van onderstaande uitleg wordt het een en het ander duidelijk.
Onderstaande tekening is een deel van het schaduwstation schematisch getekend.
De treinbeweging is hier van links naar recht.


dss1

In dit schaduwstation kunnen tien treinen op deze manier worden opgesteld.
Ook zijn hier minimaal tien bezetmeldpunten nodig om dit goed te laten werken.
Wanneer er grote verschillen zijn in treinlengte kan het voorkomen dat er redelijk veel ruimte wordt 'verspild'.


dss2

Het kan zelfs gebeuren dat er twee blokken bezet worden door een treinlengte die langer is dan een blok (zie A en B).
Als een naderende trein langer is dan een vrij blok is het ook mogelijk dat deze niet meer op een opstelspoor kan worden "geparkeerd" (zie C).
Bij een dynamische regeling kunnen dit soort "verspillingen" in veel gevallen voorkomen worden.


dss3

De tien bezetmelders worden vervangen door twee infrarode lichtsluizen en kunnen zo alle parallelsporen "bewaken".
Zo'n lichtsluis is op zijn beurt weer aangesloten op één bezetmeld punt. In plaats van tien zijn er nu nog maar twee nodig.
De 1e (linker) lichtsluis geven we op als binnenkomstmelder, de 2e lichtsluis (rechter) geven we op als stopmelder.
Per spoor delen we het stuk van de 1e naar de 2e lichtsluis op in twee blokken.
Stel dat alleen het bovenste spoor in het schaduwstation nog helemaal leeg is en alle andere zijn bezet.
Als er nu een trein aankomt rijden vanaf links, rijdt deze door de eerste lichtsluis heen totdat deze bij de tweede lichtsluis komt. Hier zal de trein stoppen.
Vervolgens zal de trein met de minimum snelheid een stukje achteruit rijden totdat de tweede lichtsluis weer vrijkomt.
Deze trein is bijvoorbeeld 250cm lang en het opstelspoor (beide blokken samen) is 500cm lang.
Als er nu een veiligheidsmarge van 25cm is opgegeven dan mag er in het blok achter deze trein nog een trein worden neergezet van 225cm.
Stel er komt nu een trein aanrijden die 200cm lang is.
Deze passeert de 1e lichtsluis en zal stoppen zodra de lichtsluis weer vrij komt.
Het gevolg is nu dat beide treinen achter elkaar staan en de totale lengte van beide treinen is 450cm.
Hierdoor is maar 50cm - 25cm veligheidsmarge = 25cm "verloren"


dss4

In bovenstaand voorbeeld staan dezelfde treinen qua lengte als voorheen opgesteld.
Deze dynamische regeling heeft dus het voordeel dat de lengte per blok kan mee variëren met de treinlengte en er veel nuttiger met de beschikbare ruimte kan worden omgegaan.
Daarnaast zijn er veel minder bezetmeldpunten nodig.
Aangezien er bij zolderspoor 4 van dit soort schaduwstations zijn die samen uit 21 sporen (en daarmee uit 42 blokken) bestaan, wordt er niet alleen aanzienlijk bespaart op bezetmeldpunten, maar is ook een effectievere bezetting van de sporen.

Hoe het een en het ander aangemaakt en ingesteld moet worden kun je vinden in de sub paragraaf "Koploper".
Hieronder nog een video filmpje die de werking van het schaduwstaion op de onderste laag laat zien (klik op de groene button om de video te starten).
Hier en daar staat er ook wat commentaar bij.

Dynamisch schaduwstation.


In het filmpje zie je dat er gebruik gemaakt is van één infarood zender en twee ontvangers.
Aangezien zowel bij binnenkomst als bij het vertrek uit de schaduwstations bochten worden gebruikt, het infrarode licht ook bij de tussen ruimte bij de wagons niet mag doorkomen en ik zo veel mogelijk van de beschikbare lengte gebruikt wil maken, is er gekozen voor deze opstelling met twee onvangers op.
Onderstaande tekening laat dit duidelijk zien.


dss5


Bij het gebruik van een infrarode lichtsluis is het belangrijk dat bij het passeren van de trein de ruimte die tussen de wagons zit, geen “valse” melding van vrijkomen wordt gegenereerd.
Daarom moet de infrarode lichtstraal schuin over het spoor worden gericht.
Hiermee wordt voorkomen dat de tussenruimte bij wagons de infrarode straal kunnen doorlaten.
Indien in de situatie hierboven de zender (blauw) buiten de bochten geplaatst zou worden, kun je de lengte van de bocht niet meer meenemen in de totale lengte.
In dit deel valt het qua verlies op lengte nog wel mee, maar in andere delen zijn nog meer en langere bochten verwerkt en scheelt dit 50 tot 90cm in lengte.
Door gebruik te maken van twee ontvangers en er voor te zorgen dat er een "bezetmelding" wordt afgegeven als één van de twee onvangers geen infrarood licht meer ontvangt, kun je deze problemen oplossen zoals bovenstaande tekening laat zien.

Om te voorkomen dat daglicht problemen kan veroorzaken, wordt en bovendien gebruik gemaakt van een 33kHz pulserende infrarode lichtstraal.
De ontvangers hebben een ingebouwd filter die alleen pulserend infrarood licht van 33kHz als een geldige lichtbron zien.
Hierdoor heeft daglicht (of een andere lichtbron) geen invloed.